Sacramentsprocessie Broekhuizenvorst



Op tal van plaatsen in Noord-Limburg trekken op Sacramentszondag (de tweede zondag na Pinksteren) lange stoeten biddende mensen door de straten. De fanfare blaast de plechtige processiemars en de pastoor loopt met de monstrans onder de “hemel” die wordt gedragen door vier mannen.





Niet alleen religieuze overwegingen maar ook nostalgie en folklore speelden in het verleden een rol.
Voorafgaand aan de Sacramentsprocessie vonden al veel activiteiten plaats. In het begin van de week moesten de mannen de heggen scheren, alles schoffelen en harken, want als de processie langs trok hield het hele dorp al biddend inspectie.


Versieringen

De versieringen in huis waren in handen van de vrouw. Het beste linnentafellaken werd gewassen en gebleekt, gestreken en geperst. ’s Zaterdags werden de vazen gevuld met gele fletsen en rode Pinksterbloemen. Het H.Hartbeeld werd schoongemaakt en de kandelaars werden voorzien van nieuwe kaarsen. Bij gebrek aan kandelaars werden ook wel zoutvaasjes gebruikt, omwikkeld met wit in franje geknipt papier. Voor de Hoogmis werd van een tafeltje of kisten in de open voordeur een altaartje gebouwd. Daar overheen een wit linnen laken en een met kant gebiest dekkleedje waarop de spreuk: “god zij met ons” was geborduurd. Hierop kwam het H.Hartbeeld omgeven door bloemen en kaarsen. De kaarsen werden pas aangestoken als de eerste misdienaars in zicht kwamen, want het uitwaaien bracht menige vrouw tot wanhoop.
De mannen hadden palen in de grond gezet voorzien van een wit kruisje en wit-gele vaantjes. De straat werd geveegd en nat gesproeid en daarna besproeid met bloemblaadjes en gesneden lissengroen.


Rustaltaar

Bij het rustaltaar speelt de fanfare, zingt het zangkoor en wordt de zegen gegeven. Voor het Allerheiligste lopen de verenigingen met vaandel, maagdenkoren, muziekkorps, zang- en kerkkoor, schoolkinderen, de meisjes in hun bruidsjurken, de jongens in hun herderspakjes.
Achter de priester, omgeven door flambouw dragende en wierokende misdienaars, volgen het kerkbestuur en de overige mannen en vrouwen. Op bepaalde afstand tussen de rijen liepen mannen die met een versierde stok van links naar rechts zwaaiden, en zo aangaven welke rij moest voorbidden en welke nabidden.
De laatste meters voor het rustaltaar was er op straat een bonte loper uitgelegd van gekleurd zaagsel, uitgebreid met grote sterren of cirkels waarin met zaagsel en een keur van veldbloemen bijbelse symbolen werden uitgebeeld, zoals het Lam Gods, H. Hart, IHS teken en dergelijke. Het beschadigen of beroeren hiervan, voordat de priester er over had gelopen, stond gelijk aan heiligschennis. Het zaagsel werd geleverd door de timmerlieden en de veldbloemen door de schoolkinderen.
Langs de hele route stonden dennenbomen en berkentakken voorzien van witte en gele roosjes van crêpepapier.

Na de processie liepen de plaatselijke cafés vol met dorstige mannen, want vaak was het warm en droog op Sacramentszondag en volgde op de ernst van de processie de feestelijke vrolijkheid.
De Sacramentsprocessie trekt nog jaarlijks door Broekhuizenvorst.



Oorsprong Sacramentsprocessie Broekhuizenvorst



Broekhuizenvorst kent al meer dan 475 jaar een plechtige processie die eeuwenlang is gehouden op Drievuldigheidszondag. Dit is de eerste zondag na Pinksteren.

Door gelukkige omstandigheden is over de instelling van die processie een fraaie tekst bewaard gebleven dankzij het werk van de Historische Kring Broekhuizen/vorst. In de Maasgouw van het jaar 1880 is een passage afgedrukt uit het Kerckenboek van Broekhuizenvorst. Dat boek zelf is in de oorlog verloren gegaan.


De eerste processie

De processie werd voor het eerst gehouden tijdens het pastoorschap van Michiel van Oeijen. Hij was pastoor te Broekhuizenvorst van 1526 tot 1549. De grafzerk van deze pastoor is nog te zien in de zijbeuk van de Broekhuizenvorster kerk. In middeleeuws Nederlands vermeldde het Kerckenboek dat enkele godsdienstige inwoners geld hadden ingezameld voor het houden van een plechtige processie op Drievuldigheidszondag.

Klokken luiden

Op zaterdagavond moeten een uur lang de klokken luiden en de vespers gezongen worden. Op zondagmorgen nadat de metten zijn gezongen, zal de processie door het dorp trekken langs dezelfde route die ook de Lieve Vrouwenprocessie gaat.
Die processie was dus van nog vroegere datum. Tijdens de processie moet de klok luiden. Na de processie moet de pastoor een mis opdragen, geassisteerd door de kapelaans van het St. Antoniusgilde en het St. Annagilde. Alle in de parochie wonende priesters moeten de pastoor helpen en bijstaan.


Loon

Het “loon” van de pastoor, kapelaans, koster, klokkenluider en de dragers van de beelden varieerde van 4 Brabantse stuiver tot 1 stuiver. Later schonken andere parochianen nog meer geldstukken, destijds snaphaenen genoemd, zodat behalve het beeld van de parochiepatroon St. Salvator ook het beeld van Maria meegedragen zou worden.
Pastoor Michiel van Oeijen verzocht zijn opvolgers om deze traditie ten eeuwige dage op dezelfde wijze te vieren.


Kermis

Het is zeer waarschijnlijk dat in verband hiermee ook de kermis van Broekhuizenvorst op d eerste zondag na Pinksteren werd gehouden. Deze is rond 1960 verplaatst naar de tweede zondag in juli.
De processie is, in verband met Sacramentsdag, een zondag opgeschoven.


Rustaltaren

De sacramentsprocessie trekt dus al eeuwen door de straten van Broekhuizenvorst. Onderweg werden op enkele plekken rustaltaren gebouwd die door buurtbewoners fraai werden versierd.
Meestal werden de rustaltaren bij de kapelletjes gebouwd.


Route

Rond 1965 werd de route ingekort.
Na de herbouw in 2005 trekt de processie naar het kapelletje “Onze Lieve Vrouw van Zeven Smarten” aan de Broekhuizerweg.