Maria ten Hemelopneming en Kruidwiszegening



Maria ten Hemelopneming

Maria ten Hemelopneming wordt vermoedelijk sinds het jaar 431 na Christus gevierd. Dat jaar maakte het concilie van bisschoppen afspraken over het goddelijke moederschap.

De feestdag van Maria Hemelvaart op 15 augustus was tot ongeveer 1970 de feestelijke vrije dag van de zomer en stond in het teken van de Mariadevotie en de oogst. Uit dankbaarheid voor de goede oogst trokken vele mensen naar de verschillende Maria heiligdommen.
Deze dag, de "Hoog Lieve Vrouwendag", luidde een gezegende tijd in die duurde tot 8 september, Maria geboorte, de "Lage Lieve Vrouwendag".
Tussen deze beide Lieve Vrouwendagen in is de natuur de mens bijzonder goed gezind.
Giftige dieren hebben hun gif verloren en de kruiden en bloemen in deze periode bezitten een bijzondere geneeskrachtige werking.
Zoals bij bijna alle Christelijke feestdagen verving Maria Hemelvaart een van oorsprong Germaans feest, in dit geval het oogstfeest, dat in verband werd gebracht met de eerstelingen offers aan de goden en dat nu gezien moet worden als een hulde aan Maria, lelie der velden.
Hoog Lieve Vrouwendag is het oudste Mariafeest en werd reeds in de eerste eeuwen in Jerusalem, de stad waar Maria aan de voet van de Olijfberg zou zijn begraven, gevierd. De Byzantijnse keizer Mauritius legde het feest vast op 15 augustus.


Kruidwis

Ook de kruidwis, dat wellicht een oud Germaans gebruik is, wordt nog steeds in ere gehouden.
De bloemenruikers of kruidwis bevatten de oogstkruiden en de donderplanten.

Tot de oogstkruiden behoren de aren van de tarwe, spelt. haver en rogge, de dahlia, guldenroede, witte marjolein, blauwe korenbloem, notenbladeren, pruimen en appels.

Tot de donderplanten behoren boerenwormkruid, alsen, kervel, duizendblad, alant, lievevrouwenbedstro en vooral de koningskaars. Met betrekking tot de donder moesten ze wel donderdags voor het feest geplukt worden bij klimmende zonne.

Voor de Hoogmis op 15 augustus werden de bloemen en kruiden gezegend. De zegening van de kruidwis behoort tot de kerkelijke zegeningen. In gebed wordt gevraagd dat de kruiden en vruchten tot voedsel en geneesmiddel mogen dienen voor mens en dier.
Na de hoogmis wordt de kruidwis voor het huis neergelegd, en ook opgehangen in huizen, stallen, schuren en bij de drinkputten van het vee.
Het fruit wordt opgegeten en de tarwe, haver en rogge geeft men aan het vee of de kippen. Ook wordt wat in de tuin gelegd om rupsenplagen te voorkomen.
Bij onweer worden de bladeren en de bloemen vochtig gemaakt en op het kachelvuur verbrand, terwijl de huiszegen wordt gebeden.

Het koord, waarmee de gewassen zijn vastgebonden, is vaak een reep van blauw schorten stof. Bij koeien die leden aan de trommelziekte waarbij de koe dik werd door teveel gassen in de pensmaag, werd het koord om het lijf gebonden.
Zo beschermde kruidwis mens en dier tegen donder, bliksem en vreselijke ziekten.

Het zegenen van de kruidwisboeketten krijgt de laatste jaren in diverse parochies weer meer aandacht.